Wie landbouwgrond wil behouden moet zich niet richten tegen nieuwe natuur maar tegen de bouw, concludeert dagblad Trouw.
Staatssecretaris Bleker (landbouw) houdt de natuurorganisaties voor dat er ‘geen hectare vruchtbare landbouwgrond meer wordt opgeofferd’, maar hij kan zich beter richten tot Bouwend Nederland. Meer dan tachtig procent van de 85.000 hectare landbouwgrond die tussen 1996 en 2008 een andere bestemming kreeg, werd woonwijk, bedrijventerrein of verkeersknooppunt.
Volgens het Landbouw Economisch Instituut (LEI), dat op verzoek van Trouw de laatste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) analyseerde, is er in die periode slechts 7000 hectare landbouwgrond in natuur omgezet, en is 8000 hectare gebruikt als waterberging.
De CBS-cijfers over bodemgebruik worden bepaald aan de hand van luchtfoto’s en wijken daardoor iets af van zogeheten landbouwtellingen. De gegevens dáárvoor worden aangeleverd door de boeren zelf, en die tellen alleen de productiegrond, dus niet de erven en wegen.
Ondanks deze verschillen, blijft de conclusie overeind dat verreweg de meeste grond die wordt onttrokken aan de landbouw, wordt omgezet in zogenoemde ‘rode bestemmingen’, zegt onderzoeker Tom Kuhlman van het LEI. Hij betrok ook analyses van grondtransacties bij zijn onderzoek. Zijn conclusie staat haaks op die van de staatssecretaris, die juist stelt dat de natuurorganisaties aan de boerengrond knabbelen.